BENG-berekening woongebouw

Waarop te letten bij het opstellen van een BENG-berekening van een woongebouw?

1. Belemmeringen: transparante delen in de appartementen kunnen (zij-)belemmering van elkaar hebben, omdat een woongebouw op 1 perceel gebouwd wordt. 

2. Schematisering: om duidelijk te maken welke ruimten tot de Rekenzone behoren en welke ruimten AOR en AVR zijn, vragen wij een vlekkentekening aan het dossier toe te voegen.

3. De gemeenschappelijke ruimten horen óf bij het woongebouw en zijn daarmee verwarmd, óf ze horen niet bij het woongebouw en zijn daarmee AOR (tenzij aangetoond minimaal 15 graden hele jaar door). Om dit te bepalen moet het woongebouw worden beschouwd als ware het '1 woning' en via de beslisschema's worden bekeken of andere ruimten erbij horen. 

4. Representativiteit: Bij 'indeling gebouw' vragen wij alle (bouw-)nummers aan de 'omschrijving' toe te voegen. Dit is én een goede controle op de aantallen, maar ook nodig bij het afmeldproces. 

5. Thermische schil loopt door in de vloer onder de lift en in het dak boven de lift. De liftruimte telt niet mee voor de GO, maar dus wel in de schil. (als de algemene ruimte ten minste binnen de thermische schil valt)

6. Gemeenschappelijke bergingen (en de gang daartussen) zijn per definitie een AOR en horen daarom NOOIT tot de Rekenzone.

7. Vloeren die grenzen aan parkeergarage (sterk geventileerd) hebben volgens Bouwbesluit een Rc-waarde van minimaal 4,7 m2K/W (inwendige scheidingsconstructie). Volgens de ISSO82.1 moet hier echter Rc = 6,3 m2K/W worden aangehouden. E.e.a. kan worden afgestemd met de gemeente. 

8. Gemeenschappelijke woonkamers moeten worden beschouwd als utiliteitsfunctie (bijeenkomst); hiervoor moet een aparte berekening worden opgesteld. 


[aan dit artikel mogen geen rechten worden ontleend, de ISSO75.1&82.1 blijven altijd leidend]


Reactie plaatsen